400 gram bloem, 2,5 theelepels bakpoeder, 1,5 theelepel speculaaskruiden, 200 gram boter, 250 gram bruine basterdsuiker, 75 gram amandelsnippers, 1 ei
MOM en MORE
Tijdens MOM - het Mobiele Oostwijks Museum - werd MORE georganiseerd, de wedstrijd Meest Orginele KoekjesREcept met een Koekjesproeverij.
Volkscultuur gaat over het leven van gewone mensen, vroeger en nu. Over kleine alledaagse dingen, die meestal zo gewoon zijn dat je er normaal niet over denkt om ze op te schrijven. Kijk maar eens naar de gewoonten en gebruiken bij het eten. In Nederland drinken wij graag een kopje koffie met een koekje erbij en wij hebben de neiging om ons voedsel vaker te prakken dan in de rest van de wereld. Volkscultuur gaat ook over de hoogtepunten in het leven en de tradities en rituelen die daar bij horen: het wisselen van de ringen bij een huwelijk bijvoorbeeld, het uitblazen van kaarsjes als je jarig bent of het eten van een beschuit met muisjes bij de geboorte van een baby. Volkscultuur is voor iedereen herkenbaar, want het gaat over alledaagse dingen, gewoonten en gebruiken, tradities en rituelen, normen en waarden en over roots en identiteit. Daarom zijn veel mensen geïnteresseerd in volkscultuur. Het betreft immers hun eigen leven en dat van hun omgeving.
Hoeveel koekjes serveert een Nederlander bij de koffie?
Het stereotype beeld is dat Nederlanders koekjes serveren uit de koektrommel en de gasten altijd maar één koekje aanbieden. Het zou het typerende beeld zijn van de zuinige Nederlanders. De werkelijkheid is anders.
In 1988 deed de antropoloog Rajendra Pradhan onderzoek naar het koekjes delen bij bezoek. Nederlanders bieden bij een kopje koffie of thee twee koekjes aan. Niet drie dat zou te overdadig zijn. En één koekje is een teken van overdreven zuinigheid.
uitdrukkingen met koek
Het is moeilijk koeken bakken zonder vuur of vet (als je er niet voor uitgerust bent, lukt het nooit)
Het is voor hem gesneden koek (zeer gemakkelijk)
Het zal vannacht een koekje bakken (het zal vannacht vriezen)
Hij kreeg vier koekjes (hij kreeg vier dagen arrest)
Hou je waffel (=wafel) (hou toch eens je grote mond)
Ieder bakt zijn eigen koek lijk hij hem eten wil (ieder regelt zijn zaken zoals het hem belieft)
Iemand een koek bakken / Iemand zijn koek boteren (Iemand vermanen, straffen, bedriegen afranselen)
Iemand een taart geven (een oorvijg geven)
Iemand van de taart geven (berispen)
Iets als fijne koek bewaren (ergens zuinig op zijn)
Iets voor zoete koek opeten (zich een onaangename bejegening stilzwijgend laten welgevallen, iets goedgelovig aannemen)
Ik bedank voor die taart (daar bedank ik feestelijk voor)
Ik zal hem een koek geven! (iemand een schop geven)
Kletskoek (kletspraat)
Koek en ei zijn met iemand (in de beste verstandhouding leven (een ei is bij het koeken bakken een onmisbaar bestanddeel in het beslag))
Koek noch deeg van iets hebben (ergens niets aan hebben, ergens geen steek verder mee komen)
Koeken hebben (er warmpjes bij zitten)
Koekenbakkerswerk (broddelwerk)
Lieverkoekjes worden hier niet gebakken (zegswijze wanneer iemand niet tevreden is met wat hij krijgt)
Laat ze maar koekhakken (laat ze hun gang maar gaan)
Lariekoek (onzin)
Lulkoek (onzin)
Van de taart krijgen (berispen)
Ouwe taart (scheldnaam)
Twee koeken van één deeg (twee handen op één buik)
Voor zoete koek meedoen (voor spek en bonen meedoen)
Vuile taart (vrouw met een rond gevuld achterwerk)
Wat wou zo'n pepernoot beweren (zo'n klein mannetje)
Wat een koekenbakker (stumper, knoeier, iemand die zijn werk niet kent)
Zoete broodjes bakken (de eisen lager stellen)