Verhalen van de Oostwijk door Frans Assenberg

Het zout
De Maasstraat in de Oostwijk loopt vanaf de Oosthavenkade met een haakse bocht naar de Oosterstraat. Een gewone straat in een gewone wijk. Wel waren er ooit diverse bedrijven gevestigd die min of meer met de visserij te maken hadden. Zo was er een hoge muur in de tuinen van de huizen aan zuidkant van de straat. Deze muur was een onderdeel van de touwbaan 'De Zeevaart'. Kinderen vonden het een magisch idee dat er achter die muur iets plaatsvond waarvan zij niet wisten wat … In de Maasstraat waren ook haringpakhuizen, 'schuren' werden die panden genoemd door de Vlaardingers, van de rederij 'Flevo' van Ph. van Abshoven. Van Abshoven woonde in het nog bestaande pand op de hoek van de Oosthavenkade en de Maasstraat. In de grote 'schuur' lag op de begane grond zout opgeslagen. Doordat het er zo lang lag, drong het zout door de muur naar buiten. Spelende kinderen likte het zout van de muur...

De tuin
Er werd altijd bij dit pakhuis veel gevoetbald door de jongens van de Maasstraat. Het pakhuis had in het midden een grote witte poort. De jongens spraken dan af 'bij de witte poort' zelfs toen die door een groen exemplaar was vervangen. Er waren daar geen woonhuizen. In hun geestdrift schoten de jongens de bal wel eens over de muur van de tuin van Van Abshoven. Er stonden daar diverse fruitbomen. De jongens liepen dan het kleine stenen trapje op aan de zijkant van het huis en openden dan bedeesd deur van de keuken van reder 'Abshoven' zoals zij hem noemden. Meestal was mevrouw Van Abshoven in de keuken aanwezig. De jongens vroegen dan beleefd of zij even de sleutel mochten lenen van de poort van de tuin. Het lieve mens gaf de sleutel waarvan de jongens precies wisten waar hij hing: net om de hoek van de deur. De jongens snelden naar de poort en de tuin in. Pakten de bal en enkele peren of appels. 'Ze lagen er toch maar...' Keurig netjes hingen de jongens de sleutel weer aan de spijker in de keuken en bedankten en groetten mevrouw Van Abshoven. Over de muur klimmen was geen optie. Te hoog en te veel stukken glas aan de bovenkant. De peren of appels waren meestal veel te hard of er zaten wormen in!

De vaten- en kistenfabriek van C. v.d. Burg & Zn.
Op de hoek van de 1e Van Leyden Gaelstraat en de Oosthavenkade stond lange tijd de Vaten- en Kistenfabriek van C. v.d. Burg & Zn. De stichter van de fabriek, C. v.d. Burg, groeide op in een gezin met elf kinderen. Zijn vader was kuipersbaas en toen Kees negen jaar moest hij al van school af om in de kuiperij te helpen. Hij verdiende toen tien cent per week! Nadat zijn vader was overleden maakte hij nog enkele reizen met een hoeker en een zeilschip. Op zijn 21e pakte hij het vak van kuiper weer op. Toen Kees 27 jaar oud was begon hij voor zichzelf in een pand aan het ‘Waaigat’. In 1890 nam hij een stuk grond aan de Oosthavenkade in erfpacht en stichtte er een woonhuis en een werkplaats voor de haringhandel. In 1894 werd de kuiperij aan de 1e Van Leijden Gaelstraat gebouwd waaraan in 1902 de zagerij werd toegevoegd. Een uitbreiding in 1914 maakte de stichter niet meer mee: in 1902 overleed hij op 67e leeftijd. Het bedrijf werd voorgezet door de inmiddels in de firma opgenomen G. en J. v.d. Burg. In 1921 werd begonnen met de fabricage van kisten terwijl in een pand aan de Vettenoorsekade eveneens gestart werd met het produceren van kisten. Tot ver na de oorlog was ‘Cees Verburg’, zoals de firma in het Vlaardings spraakgebruik werd aangeduid, een bekend begrip.

Het Kromhoffie
Je kon er in de Maasstraat in en er weer uit: de 4e Maassteeg. De Maasstraat liep, en loopt, van de Oosthavenkade de hoek om naar de Oosterstraat. Voor de nieuwbouw in de jaren zeventig van de vorige eeuw liep de 4e Maassteeg met een aantal bochten naar het korte deel van deze straat. Er stonden kleine huizen dicht tegen elkaar. Het was meer een hofje, het ‘Kromhoffie’ noemden de inwoners van de Maasstraat dit bochtige slopje. Enkele woninkjes hadden zelfs nog een tuintje. In die tijd hield men dit niet of nauwelijks bij. Het leven van de bewoners van de 4e Maassteeg was niet eenvoudig in de bedompte huisjes. Niettemin probeerden zij netjes te leven, al viel dat niet mee. Een minder vleiende benaming voor deze steeg, Vlaardingers waren nu eenmaal goed in bijnamen, was het ‘Krommedrolletje’. Dit vanwege de vele … , nou ja, u snapt het wel!

De bevroren melk
Vanaf de Oude Haven begint de Oosterstraat. Een lange straat die tot aan de Binnensingel loopt. Veel Vlaardingers herinneren zich nog wel de strenge winter van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de Oosterstraat had kruidenier en melkhandelaar Van der Pol zijn winkel. In één van die strenge winters had Van der Pol diverse kratten met flessenmelk 's nachts buiten laten staan. Ze waren allemaal bevroren: het glas was er vanaf gesprongen zodat brokken melk in de stalen krat achterbleven. Kinderen mochten die stukken melk mee naar huis nemen. In een pannetje op de (kolen)kachel in de woonkamer lieten zij het spul ontdooien. 'Pol' zat met zijn winkel bij de Binnensingel. Of er nog glasscherven in zaten vermeldt de historie niet.

De Tunnel
In de Oostwijk was ook een zogenaamde ‘Tunnel’. Deze merkwaardige uitdrukking werd door veel Vlaardingers gebruikt om het viaduct aan te duiden dat een verbinding vormde tussen de Oostwijk en de Koningin Wilhelminahaven, door de haringkoppen steevast 'De Nieuwe Haven genoemd. De Tunnel was een oprit vanaf de 1e Van Leyden Gaelstraat tot aan de spoorlijn naar de Koningin Wilhelminahaven. Er was een onderdoorgang van de ene naar de andere Spoorsingel. Dit was de eigenlijke 'Tunnel'. Het in 1985 gesloopte kunstwerk werd in 1904 gebouwd door de aannemers Malieveld en Baauw. De afstand wonen en werken werd voor veel arbeiders, die in de Nieuwe Haven werkten, hiermee danig bekort. Met name door de sierlijke elementen en de fraaie details was de Tunnel een gewaardeerd stuk werk en vonden veel Vlaardingers het jammer dat het verdween. De gemeente Vlaardingen beloofde bij de sloop sommige elementen van dit viaduct te bewaren ze later elders weer te plaatsen. Dat is echter nooit gebeurd!

Het ziekenhuis
Op de hoek van de Binnensingel en de Hofsingel stond lange tijd ‘het oude ziekenhuis’. Niets herinnert meer aan deze verpleeginrichting. Menig Vlaardinger heeft er kortere of langere tijd in gelegen en veel kinderen zagen er het eerste levenslicht. De geur van ether is vele bezoekers lang bijgebleven. Rond 1900 werd het ziekenhuis gebouwd en in de loop der tijd uitgebreid totdat in de jaren zestig het Holy-ziekenhuis zijn deuren opende. Het oude ziekenhuis herbergde daarna nog een tekenbureau, een lichtdrukkerij en een administratiekantoor voordat het werd gesloopt.

Risseeuw
Bij de start van het nieuwe ziekenhuis aan de Hofsingel doen veel moderne apparaten zoals een hoogtezon, en röntgentoestellen hun intrede. De melkfabriek De Hollandia schonk een ijskast. Als zuster Quist brutaal is geweest tegen de directrice wordt ze ontslagen en opgevolgd door zuster Bakker. Met haar hondje Spica zwaait zij de scepter over de operatiekamer! Er komen specialisten waarvan de naam van chirurg-gynaecoloog dr. J. Risseeuw een bekende klank heeft. Met een sigaret tussen de lippen geklemd, stond hij in de hal van het ziekenhuis huisartsen te woord! Uitleg aan de patiënten vond hij niet nodig: 'Het komt toch allemaal verkeerd over!' Als er bij het ziekenhuis een paard van een vrachtrijder op hol slaat en de gebroken dissel in de hals krijgt, aarzelt Risseeuw geen moment wanneer hij door het raam van de kleine operatiekamer het ongeluk ziet gebeuren. Met gynaecologische klemmen en gazen spoedt hij zich naar het onfortuinlijke paard en weet de bloeding te stelpen. Het door het bloedverlies versufte paard laat het gelaten toe. Een andere bekende (zenuw)arts was dr Crezee. Een patiënte van hem liet in een winkel aan omstanders weten dat: ‘Dr Crezee zegt ik hebt de ziekte debiel en dat gaat nooit meer over, zegt hij’.

Het Hof
Het ziekenhuis aan de Hofsingel lag tegen het park aan. De Hogelaan was toen nog gezegend met een compleet stel oude beukenbomen. De laan is eigenlijk het restant van een dijkje dat het voormalige spuiwater tegenhield. In de herfst raapten kinderen de vele beukennootje op van de hellingen van de Hogelaan om deze thuis in de ‘koekenpan’ met een beetje boter, pardon margarine, te bakken en op te peuzelen! Althans de volle nootjes. De speeltuin er vlakbij is een overblijfsel van de zogenaamde Sahara. Dit was een werkgelegenheidsproject uit de crisisjaren van de vorige eeuw toen een grote zandvlakte voorafging aan de aanleg van het Oranjepark. Het oude Hof ligt tegen de Hofsingel aan. Deze keurige straat vormt de grens van het park. De oorspronkelijke hof was de tuin van de Ambachtsheer waarvan nu nog een deel te vinden is aan de Hoflaan. Aan het einde van de 20e eeuw kwam het wonen aan de toenmalige rand van de stad in zwang waardoor de landerijen aan de oostzijde van de haven eindelijk een bouwimpuls kreeg. De Oostwijk ging zich ontwikkelen.

Toepad
In het midden van de Hofsingel is de toegang tot de Callenburgstraat die op haar beurt weer de Schiedamseweg kruist. De Schiedamseweg werd aangelegd nadat de ambachtsheer een brug liet bouwen over de haven. Deze ambachtsheer had een buitenplaats tegenover de Delflandse Sluizen bij de Kortedijk. Al snel ontstond er een voetpad naar de brug toe vanuit Schiedam. Het Toepad was geboren! Later werd de naam Schiedamseweg eraan gegeven. Deze weg bevat diverse grote gebouwen. We zien de Oosterkerk, en fraaie reders- en dokterswoningen. Op de hoek van de Schiedamseweg en de Arnold Hoogvlietstraat zat in vroeger jaren de bekende kruidenier De Gruyter; ‘En betere waar en tien procent (korting), alleen De Gruyter!’. Met het ‘snoepje van de week’ was het sjouwen voor je moeder van de boodschappen de moeite wel waard! Als één van de eerste winkeliers opende De Gruyter een zelfbedieningszaak op het nieuwe Liesveld.

Iets verderop aan de Schiedamseweg staat de Stadsgehoorzaal. Toen na de oorlog de wederopbouw van start ging, realiseerde in 1947 burgemeester en wethouders van Vlaardingen zich dat het culturele en verenigingsleven in zijn ontwikkeling werd geremd door een ernstig tekort aan zaalruimte. De Utrechtse architect ir. S. van Ravesteyn maakte plannen voor een geheel nieuwe schouwburg aangezien restauratie van de oude zaal Harmonie niet haalbaar was gebleken. Via onder andere fondsen van het bedrijfsleven en de gemeente Vlaardingen stemde de gemeenteraad in het najaar van 1950 in met het oprichten van de zaal. De bouw kon van start gaan en in april 1952 volgde de opening. Een stroom bezoekers spoedde zich naar de Schiedamseweg en ineens had Vlaardingen een cultureel hart gekregen: de Stadsgehoorzaal! Net als het Holy-ziekenhuis leek ook dit gebouw zijn langste tijd te hebben gehad! Na veel gepraat werd besloten het theater op te knappen. Het resultaat is te bewonderen aan de 'Schied'weg'. De meningen zijn zoals gewoonlijk bij dergelijke ingrepen verdeeld. Niettemin vinden de Vlaardingers de Stadsgehoorzaal wel mooi als ze eenmaal binnen zijn.